Adem en ademvocaalruimtes voor zangers
|
Door te werken vanuit de ERVAARBARE ADEM (methode van Ilse Middendorf) kun je leren om volledig, gelijkmatig en ruimer te ademen. Hierbij hoef je de adem niet zelf bewust te sturen, maar werk je vanuit de inadem reflex.
De adem komt en de adem gaat en in de adempauze wacht je een nieuwe adem af.
Wanneer je bijvoorbeeld lacht of hoest kun je zelf goed je inadem reflex voelen: dit geschiedt op basis van onbewuste processen. Probeer het maar eens uit en leg je handen onder de zwevende ribben. Je hoeft de adem niet op wilskracht sturen, hij komt als vanzelf! De inadem reflex kun je ook gebruiken bij het zingen. Je ontvangt als het ware na elke zin weer nieuwe adem. Hetzelfde geldt voor het spreken. Je hoeft er eigenlijk niet over na te denken.
Bij het zingen gebruik je 5 ademruimtes:
- De bovenste ademruimte
- De middelste ademruimte
- De onderste ademruimte
- De binnenste ademruimte
- De buitenste ademruimte
Leg maar eens je hand op verschillende plekken op je lijf (bijvoorbeeld op je schedel, in je nek, oksel, op je verschillende plekken op je rug, sleutelbeen, schouder, borst, buik, in je flanken, je bekken, je benen) en je zult merken dat je de adembeweging kunt voelen. Het is belangrijk dat je hele lijf meedoet met zingen. Dit kun je oefenen.
Zing nu eens de OE, IE, OO, EE, UU, EU en de AA en voel zelf het verschil.
Elke klinker hoort bij een andere ademruimte. De ruimte waar de klinker in je lichaam mag resoneren noem je een ademvocaal ruimte.
oe – onderste ademruimte: adembeweging zit in onderste ruimten, buik, bekken, benen
ie – bovenste ademruimte: schouders, longtoppen en hoofd
oo – middelste ademruimte , meer binnen in romp, boven de navel
ee – middelste ademruimte: in de breedte, ellebogen erbij
uu – staat in verbinding met het skelet, langs wervelkolom en ledematen
eu – hartgebied, net onder de keel.
aa – allesomvattend, zowel binnenruimte als buitenruimte. Je kunt de AA naar binnen of naar buiten zingen.
Oefening voor een volledige ademhaling
Ga ontspannen zitten, liefst op een kruk of op de grond. Leg nu 1 voor 1 je handen onder je zitbotjes en haal ze 1 voor 1 langzaam weer weg. Loop met de zitbotjes over de kruk. Cirkel nu over de zitbotten: deze mogen je dragen bij het zingen. Zit rechtop, met je voeten stevig op de vloer en gebogen knieën als je op de kruk zit. Anders kun je in kleermakerszit gaan zitten op de grond. Sluit nu je ogen en trek in gedachten een cirkel om jezelf heen. Op de inademing volg je de omtrek rechts van je tot boven je hoofd. Op de uitademing volg je de omtrek links van je omlaag. Je kunt de omtrek ook in de omgekeerde richting volgen. In de adempauze volg je de omtrek onder je door. Probeer je ademtempo niet zelf te reguleren, laat de adem maar komen hoe hij zich aandient. Probeer de oefening nu eens uit op klank (bijvoorbeeld de MMM, NG, N).
In de online zangcursus word dit uitgebreid behandeld.
Ik wens je veel plezier toe bij je ontdekkingsreis naar de ervaarbare adem en de ademvocaalruimtes.